Nieuwsberichten

Bovib-voorzitter over webmodule: “Wat niet goed is, is niet goed”

Bovib-voorzitter over webmodule: “Wat niet goed is, is niet goed”

Minister Koolmees heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van de pilot van de webmodule. Over een eventuele voortzetting daarvan zal een nieuw kabinet besluiten. De Kamerbrief (zie hier) lijkt te suggereren dat de webmodule een nuttig instrument kan zijn als vervanging van de Wet DBA. Zorgelijk, vindt Frederieke Schmidt Crans, voorzitter van de Bovib.

“Het is niet verrassend dat de voortgang zo gepresenteerd wordt” zo vindt ze. “Van begin af aan worden we geconfronteerd met een opportunistische kijk op de webmodule en de werking ervan. En ook nu weer weigert men te erkennen dat er veel schort aan deze tool.”

In de kamerbrief is geen aandacht voor de fundamentele kritiek die er vanuit juristen maar ook brancheorganisaties als de Bovib is geuit. De afgelopen jaren heeft de Bovib die constructieve kritiek veelvuldig in gesprekken met het ministerie naar voren gebracht.

“Er is in de brief nu een toon bedacht zonder de discussie tot de kern te voeren, namelijk de keuzevrijheid om te werken onder een contractvorm waar twee partijen achter staan. Deze keuzevrijheid vraagt om een andere visie vanuit het kabinet en beleidsmakers, maar daar laat men het helaas structureel liggen.”


Uit de pilot met de webmodule komt dat gemiddeld:

  • in 28 procent van de gevallen de uitkomst ‘indicatie buiten dienstbetrekking’ wordt gegeven
  • in 33,9 procent van de gevallen de uitkomst ‘indicatie dienstbetrekking’ is. Dit is flink lager dan tijdens de testfase, toen de helft in deze categorie viel
  • in 9,7 procent er mogelijk sprake is van een fictieve dienstbetrekking
  • in 28,4 procent van de gevallen er geen oordeel mogelijk is op basis van de webmodule.

In hoeverre de uitspraken van de webmodule ook daadwerkelijk in overeenstemming zijn met de geldende jurisprudentie, blijft  onduidelijk.

Voorlopig wordt de webmodule uitsluitend als ‘voorlichtingsinstrument’ gebruikt.


Er is nu al zo veel tijd en energie gestoken in de webmodule, dat het zonde is er niet mee verder te gaan, lijkt de lijn van de Kamerbrief te zijn. Maar daar is Frederieke Schmidt Crans het niet mee eens. “Dat argument zou nooit leidend mogen zijn. Wat niet goed is, is niet goed. Ieder willekeurig bedrijf zou bij een dergelijke bedrijfsvoering failliet gaan.”

Schmidt Crans vindt verder ook de passage uit de brief die verwijst naar gesprekken met veldpartijen als de Bovib over een ‘webmodule tussenkomst’ veel te rooskleurig gebracht. “Ook deze gesprekken lopen stroef door gebrek aan veranderingsbereidheid in de visie op keuzevrijheid. Dat wij de module als waardevol zien, is de wens van de gedachte, maar die komt zeker niet bij ons vandaan.”

De Bovib blijft zich inzetten  – ook in samenspraak met andere brancheorganisaties – voor een toekomstbestendige wet- en regelgeving.